s
Cantate BWV 8 “Liebster Gott, wenn werd ich sterben”
Cantate BWV 198 “Lass Fürstin, lass noch einen Strahl” (Trauer-Ode)
Miriam Feuersinger sopraan
Alex Potter contratenor
Guy Cutting tenor
Peter Kooij bas
Collegium Vocale Gent koor & orkest
Philippe Herreweghe dirigent
Uitverkocht
Temidden van zijn intense werkzaamheden als Thomaskantor vond Johann Sebastian Bach verbazingwekkend genoeg de tijd om een grote hoeveelheid gelegenheidsmuziek te componeren. In tegenstelling tot wat de term laat vermoeden, is deze vaak van uitmuntende kwaliteit. Dat geldt onder meer voor de cantate BWV198 ‘Lass, Fürstin, lass noch einen Strahl’. Het is een beklijvend muzikaal afscheid, geschreven in oktober 1727 voor de begrafenis van de Saksische vorstin Christiane Eberhardine. Een contemplatie op het vergankelijke versus het eeuwige. Voor Bach is de dood helemaal geen triest gebeuren, maar eerder aanleiding voor een hartstochtelijk verlangen en een verstilde vreugde.
Deze ‘Todessehnsucht’ is tevens het thema in de piëistische cantate ‘Liebster Gott, wenn werd ich sterben’. Het verhaal van de jongeling te Nain, enige zoon van een weduwe, die door Jezus uit de dood werd opgewekt, wordt allegorisch opgevat. Alle gelovigen mogen verwachten dat Christus hun zielen na hun dood tot eeuwig leven zal wekken. Zij mogen daarom vol vertrouwen naar die dood uitzien en zelfs verwelkomen als een noodzakelijke stap die hen dichter bij het eeuwige leven brengt.