s
Al in 1799 had Goethe zijn ballade Die Erste Walpurgisnacht aan Carl Zelter gegeven, met het verzoek ze op muziek te zetten. Ondanks de vriendschap tussen beiden bleef Zelter excuses vinden om de opdracht voor zich uit te schuiven. Hij zei dat hij de algehele sfeer van het stuk niet kon vatten en zo kwam het werk in handen van zijn leerling Felix Mendelssohn (1809-1847). Ook Mendelssohn wist aanvankelijk niet welke kant op te gaan met deze ‘heidense’ ballade maar vatte het werk op als een satire op bijgeloof en de onverdraagzaamheid van de kerk als instituut. Door het element humor gaf de twintigjarige Mendelssohn een geniale oplossing aan het onderliggende conflict tussen puur monotheïsme en traditioneel geloof. De juiste afwisseling tussen eenvoudige, charmante sfeerbeelden, jubelende hymnes en komisch-demonische uitbarstingen deden de rest en maakten van Die Erste Walpurgisnacht één van de allerbeste wereldlijke cantates van de 19e eeuw.