s
p. “Bruckner is één van de zeldzame geniëen in de Europese kunstgeschiedenis die begiftigd zijn met het vermogen om uitdrukking te geven aan het bovennatuurlijke en het goddelijke aanwezig te laten zijn in onze menselijke wereld.” Met deze gevleugelde woorden verwees niemand minder dan Wilhelm Furtwängler naar de grote spiritualiteit die in de eerste plaats uitgaat van Bruckners symfoniën. Als ‘missen zonder woorden’ eisen ze een prominente en zelfs overheersende plaats op binnen het oeuvre van Anton Bruckner (1824-1896), maar het is niet verbazend dat hij met zijn achtergrond als organist en dirigent ook zestig religieuse composities naliet: een Te Deum, psalmen en een aantal magistrale a capella motetten en 3 volledige missen. Als inspiratiebron voor zijn zogenaamde ‘Tweede Mis’ ging Bruckner te rade bij Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525-1594), lievelingscomponist – naast Bruckner zelf – van Franz Joseph Rudiger, bisschop van Linz, aan wie hij de mis opdroeg. Geschreven voor 8-stemmig koor en een blazersensemble van 2 hobo’s, 2 klarinetten, 2 fagotten , 4 hoorns, 2 trompetten en 3 trombones bevat het werk talloze passages in puur polyfone stijl die Bruckner meesterlijk combineerde met zijn eigen idioom van extreem doorwrocht en gewaagd chromatisme.