s
%Zoals nogal wat religieuze composities van de piepjonge Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) is ook de passiecantate _Grabmusik_ KV.42 uit 1767 totaal onbekend bij het grote publiek. Jos Van Immerseel zag in deze passiecantate, een dialoog tussen Christus en een engel, een ideale pendant voor Mozarts beroemde _Requiem_ , zijn allerlaatste compositie. In 1791 aanvaardt hij uit geldgebrek een anonieme opdracht voor het schrijven van een dodenmis. Ze was bedoeld voor de nagedachtenis van de jonggestorven echtgenote van graaf Walsegg-Stuppach, die het werk bij ontvangst als eigen compositie wilde laten doorgaan. Vol enthousiasme stort Mozart zich op het project om het vervolgens opzij te schuiven voor het werk aan de opera _La Clemenza di Tito_ en een concertreis naar Praag voor de opvoering van _Die Zauberflöte_ . Terug in Wenen beseft een uitgeputte Mozart dat hij ‘zijn’ dodenmis niet zal afwerken. Eind november zet hij nog de eerste acht maten van het ontroerende Lacrimosa-deel op papier. Twee weken later sterft hij. Op aangeven van Mozarts weduwe vervolledigde zijn leerling Franz Xaver Süssmayer de partituur van één van de meest tot de verbeelding sprekende composities aller tijden.%