s
%Hoewel Carl Heinrich Graun (1704-1759) bijna dertig Italiaanse opera’s componeerde was hij vooral beroemd omwille van zijn religieuze muziek. Graun was vanaf 1741 kapelmeester aan het hof van Frederik II ‘De Grote’ in Berlijn. Samen met musici als Kirnberger, Quantz, Benda en Carl Philip Emanuel Bach was hij een leidend figuur van de zogenaamde ‘Berlijnse School’. Op 26 maart 1755 ging in de Berlijnse Domkerkhet Passie-oratorium Der Tod Jesu in première. Telemanns versie op dezelfde tekst van Carl Wilhelm Ramler was een week eerder in Hamburg te horen, maar de spontane, lyrische toon van Grauns passie in combinatie met de lutherse koraaltraditie bleek succesvoller. Het werk werd een jaar later herhaald en tot in 1884 jaarlijks op Goede Vrijdag uitgevoerd. Der Tod Jesu ademt de theologische geest van de Verlichting uit: niet het verdriet om Christus’ onrechtvaardig lijden primeert, maar de grote vreugde die hij door zijn heldhaftig offer de mensheid heeft geschonken.%