s
%{font-size: 10pt; font-family: Verdana}Tussen 1861 en 1867 volgde Anton Bruckner (1824-1896) %% % in Wenen les bij de Duitse cellist en dirigent en Otto Kitzler. Voor het eerst hoorde Bruckner de muziek van zijn tijdgenoten Franz Lizst en Richard Wagner en het spreekt voor zich dat dit hem overweldigde. Naast deze eigentijdse invloeden bracht Kitzler hem bovenal een gedegen contrapuntische scholing bij. Hij deed dit aan de hand van de exemplarische muziek van Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525-1594). Bruckners Tweede Mis in e-klein is zonder meer benvloed door de heldere,klassiekeschrijfstijl van Palestrina en zijn bewondering voor diens muziek kon hij gelukkig delen met %% Franz Joseph Rudiger, bisschop van Linz, aan wie hij de mis opdroeg. Geschreven voor 8-stemmig koor en een blazersensemble van 2 hobos, 2 klarinetten, 2 fagotten , 4 hoorns, 2 trompetten en 3 trombones bevat het werk talloze passages in puur polyfone stijl die Bruckner meesterlijk combineerde met zijn eigen idioom. Robert Schumans Vierde Symphonie uit 1841 vormt de stevige opmaat van het concert waarin Philippe Herreweghe het gereputeerde Residentie Orkest uit Den Haag mag inspireren.